Herstelproces

Opgejaagd!

We hebben een nieuwe Huisgenoot. Een jongen van 18 woont aankomende maand bij ons op het platteland. Om daar niet teveel over uit te wijden, hij redt het even niet alleen en heeft simpel gezegd onze hulp dringend nodig. Ook heel gezellig bovendien. Ik ken hem inmiddels tien jaar en zoals hij zelf weleens vol verbazing zegt: ‘Soms denk ik dat jij me beter kent dan ik mijzelf, Hanneke!’

Het betekent dat mijn structuur helemaal op de kop ligt maar hoe meer ik moet doen, hoe meer energie ik door mijn lijf voel gieren. Alle adviezen sla ik in de wind, want ik hou zo van die gejaagdheid. Alsof ik bij het opstaan al tien koppen koffie achter de kiezen heb en bovendien doe ik ten minste vier dingen tegelijk. Met de was onder mijn arm geef ik Poes te eten, terwijl ik bel met het ziekenhuis om een afspraak te verzetten en ondertussen bedenk welke boodschappen ik vandaag in huis moet halen. Ik besluit een lijstje te maken, maar terwijl ik schrijf bedenk ik dat ik eerst alvast de soep op moet zetten voor vanavond.

Ik moet met zijn begeleiding bellen, zijn docent mailen en met de reclassering afspreken. Ik bedenk dat ik nog een lijstje moet maken, waarop ik kan zien hoe laat we ’s ochtends weg moeten, hoe laat de treinen gaan zodat hij op tijd op school of stage is. Wie haalt hem dan ’s middags weer op? Ik moet echt twee keer in de week naar de lichttherapie en ik moet echt, echt, echt beginnen met Sociologie! Daarnaast ben ik druk met mijn stage en tot overmaat van ramp vraagt iemand of ik een mindfulness scholing wil doen om samen met hem de training te gaan geven. Natúúrlijk wil ik dat!

Ik ga even roken. Buiten kijk ik om me heen. Heeft Pieter al eten gehad? Ik zou even moeten gaan zitten misschien. Na een halve sigaret ben ik weer binnen. Ik zie dat het nog maar negen uur is. Dat schiet lekker op. Mijn eigen huiswerk gaat vandaag in ieder geval niet lukken, dus dat laat ik maar gauw los. Met de stofzuiger in mijn hand hoor ik mijn dochter roepen, ze staat onder de douche. Eerst afdrogen en aankleden. Vanavond komen ook de andere drie kinderen. Waar moet eigenlijk iedereen zitten? Hoe laat komt hij ook alweer met de trein?

Om half tien is het tijd voor de boodschappen. Veel boodschappen. Gelukkig heb ik een enorme lieve hulp bij me die de kar volstopt met gekleurde toetjes, nieuwe tandenborstels, paaseitjes en een Knuffel van één of andere spaaractie.

Elf uur. Thuis. Heb ik al gegeten? Ik ben kapot.

Mijn dochter sjokt stressloos naar de kamer. Trekt haar sokjes uit, pakt Beer en stopt al even relaxed de duim in haar mond. Ik zie het. Ik zie het en ik voel het ook.

“Mama, kom. Ik wil lekker bij jou,” zegt ze al liggend op de bank.

“ Ik wil ook lekker bij jou…”

 

Hanneke