Herstelproces

Suïcide blijft taboe

Ondanks alle inspanningen die er geleverd worden blijft het praten over suïcide een taboe. Het is natuurlijk ook niet makkelijk om iets wat al jaren weggestopt wordt in een klap bespreekbaar te maken. Dat begrijp ik, maar wat ik niet begrijp zijn de belemmeringen die opgeworpen worden waardoor initiatieven moeilijk van de grond komen en onderzoek niet (goed) uitgevoerd kan worden.

Er is wel langzamerhand een verschuiving te zien, op een of andere manier wordt er steeds meer geaccepteerd dat het bespreekbaar maken van suïcide “wel kan”, naar gelang de leeftijd toeneemt. Niet dat het nou “normaal” en makkelijk is bij ouderen, maar als we het hebben over jongeren dan is het gevaarlijk en dus not done.

Als ik rondkijk in de maatschappij dan zie ik dat er steeds meer mensen roepen dat het erover praten belangrijk is, vervolgens zijn de mogelijkheden die we bieden om dat ook daadwerkelijk te doen niet of nauwelijks te vinden. Natuurlijk kan iemand met suïcidale gedachten dan terecht bij de hulpverlener, maar niet elke hulpverlener weet wat hij of zij er mee aan moet. Er worden dan al snel acties ondernomen waar de hulpvrager niet op zit te wachten. Er is veel angst om gewoon te praten over de suïcidale gedachten, zowel bij de hulpverlener als bij de hulpvrager. In mijn werk als ervaringsdeskundige, met eigen ervaring op dit gebied, merk ik dat het gewoon erover praten al veel ruimte geeft bij mensen met suïcidale gedachten. Ik merk echter ook dat hulpverleners het soms moeilijk vinden om een ervaringsdeskundige in te laten voegen. En, eerlijk is eerlijk, ook niet elke ervaringsdeskundige is hier geschikt voor. Maar dat terzijde.

In een interview met Ad Kerkhof, Hoogleraar aan de VU, in het blad Psychologie (https://mijn.bsl.nl/psychologie/er-is-veel-meer-suicidaliteit-onder-jongeren-in-de-ggz-dan-vermo/15035478) geeft hij aan dat het onderzoek waarmee hij bezig is aan voorwaarden moest voldoen van de Medisch Ethische Toetsingscommissie. De METC stelde dat “het afnemen van een vragenlijst over suïcidaliteit bij jongeren mogelijk gevaarlijke effecten zou kunnen hebben. Dat het jongeren op een idee zou kunnen brengen”. Ondanks overtuigend wetenschappelijk bewijs dat dat niet zo is, bleef de METC vasthouden aan deze gedachte. In mijn ogen wordt hier een drempel opgeworpen, die nergens op gestoeld is behalve op stigma en vastgeroest denken, die een goed onderzoek niet mogelijk maken. Om hieraan tegemoet te komen moesten de deelnemers aan het onderzoek (jongeren) hun ouders op de hoogte brengen van hun suïcidale gedachten, de ouders moesten dan schriftelijk toestemming verlenen om aan het onderzoek deel te nemen. Dat er een respons was van maar 4% is volgens mij dan erg logisch, een gemiste kans.

Het feit dat zelfs instanties zoals het METC op deze manier met suïcidaliteit omgaan geeft aan dat we er nog lang niet zijn en op deze manier komen we er voorlopig ook niet. Ik heb hier ook wat ervaring in opgedaan de laatste tijd. In het kader van een mogelijk preventieproject heb ik enkele psychiaters en psychologen benaderd met het verzoek om, informeel, hun menig over het project te geven. Gewoon om mijn mindset te bepalen en eventueel het project aan te passen. De mensen die ik benaderd heb gaven geen van allen hun mening, ze hadden die niet (hmm, volgens mij heeft iedereen een menig, maar goed). Ik snap het wel, er is een angst dat hun woorden (met naam) gebruikt worden in een openbare publicatie, dit is niet het geval, maar zou dat ook erg zijn vraag ik mij dan af? Gelukkig waren er ook mensen die na een tweede oproep wel hun mening durfden te geven. Daar ben ik dan ook erg blij mee.

Maar het blijkt dus wel dat het thema suïcide nog steeds moeilijk ligt. En nogmaals, er wordt veel aandacht gegeven aan het feit dat het praten over suïcidaliteit “normaal” moet zijn, maar dat de mogelijkheden jammer genoeg nog steeds beperkt zijn. Er zijn wel mogelijkheden, we hebben 113online en Sensoor als telefonische hulplijn en er zijn een aantal mogelijkheden via chat op enkele websites, maar mogelijkheden om echt in gesprek gaan, face-to-face, zijn er nog veel te weinig. En als ze er al zijn dan weet niemand ze te vinden.

Het geven van ondersteuning door ervaringsdeskundigen of lotgenoten is een mogelijkheid om face-to-face in gesprek te gaan. Maar dit wordt niet vaak ingezet en als dit ingezet wordt is het meestal in een GGZ-setting. Maar het feit ligt er dat er veel mensen met suïcidale gedachten rondlopen die niet, nog niet, in beeld zijn bij een GGZ-instelling. Deze mensen zouden de gelegenheid moeten hebben om op een laagdrempelige manier in gesprek te gaan over hun suïcidaliteit. In Nederland is er niet tot nauwelijks iets bekend over de invloed dat lotgenoten contact heeft op mensen met suïcidale gedachten (want ja, we willen er liever niet over praten dat is gevaarlijk). In mijn zoektocht naar informatie hierover ben ik niet veel tegengekomen, eigenlijk niks. Over onze landgrenzen heen is er wel onderzoek gedaan. Vooral in Canada en Australië, hier worden ervaringsdeskundigen volop ingezet in het kader van preventie. Met veel positieve resultaten. Wat dan wel weer opvalt is dat zij betaald krijgen vanuit organisaties en overheid, maar niet in dienst zijn bij een GGZ-instelling. Ik ben mijn connecties daar dan ook aan het opbouwen, want wat daar kan moet hier toch ook kunnen. En we hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, toch?

Koos