Herstelproces

Bestaansrecht en voelen dat je leeft

Ik vind kennis van het herstelproces belangrijk voor mensen die in herstel zijn. Wat ik tot de ontdekking ben gekomen is het feit dat het afhankelijk is van je interpretatie van de fasen of het voor iemand ook wat kan betekenen. Als je twijfelt aan je eigen bestaansrecht, in welke fase zit je dan? Om maar even een voorbeeld te benoemen. Zit je dan in de eerste fase, die van overweldiging, of is de tweede fase, de worsteling, dan meer passend.

Zoals iemand zei: “als je vindt dat je geen bestaansrecht hebt, ben je dus eigenlijk niks. Als je niks bent, waarvan moet je dan herstellen?”. Met andere woorden, je zit dan nog in de fase van overweldiging. Mijn interpretatie zet hetzelfde in fase twee, want ik “weet” dat er iets niet klopt (iets met eigenwaarde, zelfbeeld) en ben nu aan het worstelen met de wetenschap dat ik er ben, maar daar eigenlijk het recht niet op heb (mijn beleving). Ik ben dus op een zoektocht naar manieren om dit feit te accepteren en er vervolgens wat aan te gaan doen.

Het hebben van bestaansrecht, het voelen dat je het waard bent om op deze aarde rond te lopen, heeft volgens mij ook te maken met het voelen dat je leeft. Want kun je voelen dat je leeft als je van mening bent dat je geen bestaansrecht hebt? En wat is dan voelen dat je leeft, en wat voor gevolgen heeft dat. Ik ervaar soms dat ik leef, maar dat is geen positief gevoel. De pijn, de teleurstelling (of de angst daarvoor) laat mij ervaren dat ik leef, maar versterkt dan ook mijn gevoel dat ik dat dus liever niet wil ervaren. Het versterkt mijn gevoel dat ik niet het recht heb om te bestaan. Ik weet wel waar dat gevoel vandaan komt en ergens zegt mijn verstand ook dat dit niet (meer) terecht is. Dat het nu zo langzamerhand wel genoeg is geweest, dat ik mijzelf voldoende straf gegeven heb. Maar mijn gevoel is het daar nog niet echt mee eens.

Voel ik dan alleen dat ik leef vanuit negatieve ervaringen? Nee, dat ook weer niet. Sinds kort ben ik tot het besef gekomen dat ik ook het gevoel heb dat ik leef als ik mooie en fijne persoonlijke gesprekken heb. Gesprekken die mij aan het denken zetten over het zijn, de essentie van het leven en wat dat voor mij inhoudt. Vragen als “wat heb jij nodig om te voelen dat jij leeft” zijn daarin voor mij erg cruciaal. Het triggert mij, daagt mij uit om buiten mijn comfort zone te denken. Gisteren werd ik mij, tijdens zo’n gesprek, bewust van het feit dat ik heel goed ‘out of the box’ kan denken, maar dat dit iets anders is dan buiten je comfort zone denken. Mijn comfort zone is voor mij veiligheid maar tegelijkertijd een belemmering. Een belemmering in het nastreven van mijn droom, en die droom is weer essentieel voor mijn bestaansrecht (ik kan door de droom voor mijzelf mijn bestaansrecht rechtvaardigen o.i.d.). Wil ik werken aan mijn bestaansrecht, moet ik de belemmeringen wegvagen en mijn droom nastreven. Dus mij buiten mijn comfort zone begeven. Mijn ‘veiligheid’ opgeven en gaan voor het avontuur.

Ik stel mijzelf dan de vraag of het hebben van onveiligheid voor mij dan het gevoel oplevert dat ik leef. Heb ik het avontuur nodig om voor mijzelf te rechtvaardigen dat ik leef en daar ook ‘gewoon’ recht op heb. Dus bestaansrecht heb? Het doet mij een beetje denken aan het kinderboekje over Rupsje Nooitgenoeg.  Deze bleef maar doorgaan (in dit geval met eten) totdat hij uiteindelijk de transformatie kon maken tot een mooie vlinder. Ik blijf, of liever gezegd moet blijven, doorgaan totdat ik eindelijk de transformatie kan doormaken. De tansformatie houdt voor mij dan in dat ik mijzelf bestaansrecht gun en een leven kan leiden in plaats van een leven lijden.

Wil het voelen dat ik het recht niet hebt om te bestaan dan ook zeggen dat ik niet wil leven? Nee, ik wil niet dood, maar ik hoef ook niet te leven. Dat is al wel een positieve ontwikkeling in mijn gedachten, eerder wilde ik gewoon niet leven. Ik accepteer het leven als iets dat nou eenmaal zo is. Dit is ook gebaseerd op het feit dat mijn pogingen om eruit te stappen (bewust en onbewust) tot nu toe altijd verhinderd zijn. Ik ga er, voor mijn gemak, dan maar vanuit dat ik nog iets moet doen op deze aarde voordat ik weg mag. Wil dit zeggen dat ik geen suïcidale gedachten meer heb, nee, deze blijven gewoon aanwezig. Ik heb ze geaccepteerd, het hoort (voorlopig) gewoon bij mij. Doe ik pogingen? Nee, in ieder geval niet bewust. Het overvalt mij soms, vanuit het niets, maar dat is hooguit 2 of 3 keer per jaar. En aangezien ik mij daar toch niet op voor kan bereiden laat ik het maar met rust.

Om het weer even terug te brengen naar het herstelproces. Gesprekken zoals gisteren brengen mij een stukje wijsheid en inzicht. Ik besef nu dat ik wat betreft het stukje bestaansrecht nog niet zover ben als dat ik dacht. Dat ik, wat dat ene stukje betreft, nog gewoon in fase twee zit. Ik ben dan wel aan het worstelen, maar ik kom zeker boven. Luctor et Emergo.

Koos